De geschiedenis van Zomerhuis is onlosmakelijk verbonden met het nabijgelegen kasteel van Ronsele

Lievegem_Stoktevijver_45_medium.jpg

Zomerhuis was ooit één van de hoeves van het kasteel.

Wellicht waren de bewoners van de hoeve landbouwers en dienstlieden, verantwoordelijk voor o.a. de fruitteelt van de kasteelheren. De relatie met de kasteelheer was hiërarchisch, maar hartelijk: historische bronnen vermelden dat de kinderen van de omringende hoeves hun schoolrapport trots lieten zien op het kasteel. Goede schoolresultaten werden door de kasteelheer beloond met een appel. Door de jaren heen werd het kasteel van Ronsele maar liefst twee keer verwoest, de laatste keer tijdens de eerste Wereldoorlog. Het huidige bouwwerk in neo-Louis XVI-stijl dateert van 1918-1920. Het kasteel is in privébezit en niet te bezichtigen.

 
brecht-5291lr.jpg

De weelderige tuin behoorde tot de omringende hoeves en bevoorraadde het kasteel van fruit, groenten en honing.

De goed bewaarde tuinmuur, meer dan 100 meter lang, was voor die tijd een opmerkelijke innovatie. De muur schermde het fruit af tegen de koude wind, en verhoogde de gemiddelde temperatuur van de boomgaard met twee graden. Zo werd het kostbare fruit beschermd tegen de winterkou. Daarnaast De appels dienden vooral om sap of moes van te maken. Hun eerder zure smaak en harde buitenkant maakten de appel uiterst geschikt om de lange winter te overleven in de ijskelder, maar minder aantrekkelijk als hedendaagse consumptieappel. Tot de dag van vandaag roept eigenaar Manu Vanderjeugd één keer per jaar zijn hele familie samen om appels te plukken, die daarna door een lokale fruitperser tot heerlijk, friszuur sap verwerkt worden. Aarzel niet om een glaasje te vragen - je weet niet wat je proeft!

 
serre vroeger.jpg

De authentieke druivenserre teelde in de eerste plaats vruchten voor het kasteel.

Deze druiven dienden niet voor wijnbouw, maar waren voornamelijk een statussymbool. Druiven waren immers moeilijk te telen, en werden aanzien als een exotische eigenaardigheid. Kasteelheren riepen de hulp van vakmannen in om de mooiste en grootste vruchten van de streek voort te brengen. De druiven groeiden aan de buitenkant van de serre, waar zij via kleine gootjes binnen konden dringen om vervolgens door te groeien tegen de muren en het dak van de serre. Deze methode zorgde ervoor dat de ranken voldoende vocht kregen via hun wortels in de buitenlucht, en genoeg warmte voor de vruchten aan de binnenkant. Vlak voor de serre vind je bovendien de restanten van de ‘koude serre’, waarin minder gevoelige groenten, zoals sla en wortels, geteeld werden.